‘Het heerst’ is denk ik een van de meest gebruikte verklaringen voor virale ziekten als verkoudheid. Het is fijn om te kunnen zeggen dat iets heerst. Het geeft de ander de indruk dat je precies op de hoogte bent van wat er allemaal wel niet heerst, dat je de ziekte kent, en dat er anderen zijn die ook getroffen zijn. Gedeelde smart is ook geruststellend.
En ik denk dat het ook beantwoord aan onze neiging om patronen te ontdekken. Om gebeurtenissen niet als een los feit, maar als een deel van een groter geheel te zien. Op die manier hebben we een verklaring voor wat ons overkomt. Dat de verkoudheid verklaard is zodra hij ‘heerst’ maakt hem dragelijker. Dat we niet weten waarom jij wel maar de ander niet getroffen wordt vergeten we liever even.
Kennelijk willen we graag patronen zien, een verklaring hebben voor wat er gebeurt. Patroonherkenning is ook een heel krachtige en belangrijke eigenschap die we als mensen hebben, zie bijvoorbeeld dit project. Dat pluis/niet pluis, fingerspitzengefuhl, die klinische blik, stelt je in staat patronen te herkennen zonder dat je precies kan beschrijven waarom. Maar patroonherkenning kan ook in de weg zitten — wanneer je patronen ziet die er helemaal niet zijn. Onze drang om te verklaren, patronen te zien kan op die manier het ontdekken van de wat er echt gebeurt in de weg zitten. ‘When the diagnosis is made, the thinking stops’, geldt helaas ook als de diagnose onjuist is.
Door mensen die nadenken over hoe we nadenken zijn veel denkfouten (of risico’s daarvoor) geidentificeerd. Toen ik het lijstje in bijvoorbeeld dit artikel las schrok ik van de herkenbaarheid van deze cognitive errors. Voor wie nog denkt dat hij autonoom denkt: ik dacht het dus niet.
Het liefst zou ik willen kunnen schakelen tussen verschillende manieren van denken, de intuitieve (patroonherkenning) en de analytische (opstellen van probleemlijsten, differentiaal diagnoses, analyse ondersteunend en ontkrachtend aanvullend onderzoek) benadering van problemen. Daarvoor moet je je eerst wel bewust zijn van dat je vastzit in een van beide gedachtenpatronen. Onze default is denk ik die van patroonherkenning. En juist voor zeldzame ziekten zoals bij de metabole ziekten werkt patroonherkenning niet zo goed — omdat het patroon zo weinig voorkomt. Met collega’s hebben we gedacht over welke situatie je er alert op zou moeten maken dat je misschien op een verkeerd spoor zit. Een daarvan is het ‘cinderella effect’: het gevoel dat je krijgt als je symptomen die je niet goed kunt verklaren toch in je verklaringsmodel (de diagnose) probeert te ‘proppen’. Als je merkt dat je aan het proberen bent een voet in een niet passend muiltje te wringen, dan moet je waarschijnlijk op zoek naar een ander.
Naast dit cinderella effect zijn er ongetwijfeld andere cues die je ervan bewust kunnen maken dat je moet twijfelen aan je diagnose. Bijvoorbeeld:
- de uitspraak “dat zien we wel vaker”;
- een huis-tuin-en-keuken verklaring voor een bijzonder feit (jong kind met spugen en afbuigende groeicurve, verklaard door tanden die doorkomen)
- en, wonderlijk genoeg, kan patroonherkenning je ook behoeden voor valse patroonherkenning: ‘always listen to nagging doubts’.
Ik zou benieuwd zijn naar wat we aan deze lijst zouden kunnen toevoegen: als het lijstje langer wordt denk ik dat het ons helpt in het onderscheiden van het zeldzame tussen alles wat er zoal heerst.